Hallo, Fritz!

Oorlogsvrijwilliger Hemmerichts bevindt zich in augustus 1917 in de eerste linie in de sektor van Boezinge, op 12 meter van de Duitse linie:

Plotseling viel er een huls van een kogel in onze post. Er zat een briefje in. De huls was door de Duitsers naar ons geworpen. Moeilijk was dat niet, op die korte afstand. Er volgden nog twee andere hulzen, nadien nog meer.

Ik keek door een periskoop en zag een hand, daarna de arm van een Duitser boven de loopgraaf uitsteken. Onze korporaal Debus had het ook gezien. Hij stak op zijn beurt een arm boven de loopgraaf. De man aan de overkant hief nu ook zijn tweede arm omhoog.

'Als hij dat doet, ik ook!' zei Debus.

Toen dook het ganse bovenlijf van de Duitser op.

'Hallo, Fritz!' riep iemand van ons.

Luitenant Berghez, zoon van een generaal, kwam zich tezamen met kommandant Debel bij ons voegen. De kommandant gaf bevel op de Duitser te vuren.

'Doe gij het maar eerst,' antwoordden wij.

Hij schoot niet, maar ging weg en zei dat wij allemaal voor de krijgsraad zouden komen. Wat niet gebeurd is. Nadien hebben wij opnieuw met de Duitsers gesproken. Er waren er twee bij die goed Vlaams kenden. Wij beloofden mekaar 's nachts niet te schieten. Daar waren wij erg tevreden om, want in die eerste linie lagen wij normaal 48 uren lang, zonder slapen, in alarmtoestand.

Toen wij werden afgelost door jongens van 4de bataljon, hebben die ons voorbeeld gevolgd. Zij zijn zelfs bij mekaar gekomen, de Belgen in de Duitse loopgraven en de Duitsers in onze loopgraven. Franse troepen aan onze rechterzijde hebben dat opgemerkt en de overheid verwittigd.

Een week later werden wij officieel gewaarschuwd: als zo iets nog eenmaal gebeurt, zullen de Franse kanonnen op uw loopgraven schieten.

Uit: Een bloem in het geweer, Hasselt 1965.